Dit is een vrij uitgebreide opstelling:

Een hoofdlicht heb je eigenlijk altijd nodig. Als je één lichtpunt hebt, zal het het onderwerp een sterke schaduw hebben. De niet-verlichte kant van het onderwerp wordt dus erg donker.Als flitsaccessoire op het hoofdlicht kun je een softbox of paraplu kiezen. Als het maar een mooie spreiding heeft.

Om de hoeveel schaduw te regelen, gebruik je een invullicht. Het invullicht bepaalt dus het contrast door de schaduw, veroorzaakt door het hoofdlicht, op te helderen. In plaats van een invullicht kun je ook een reflectiescherm gebruiken die het licht van het hoofdlicht weerkaatst. Het is niet de bedoeling dat het invullicht alle schaduw wegneemt. Door gebruik van een beetje contrast gaat de foto meer "spreken" en krijgt het beeld krijgt meer meer diepte als bijvoorbeeld de ene kant van een gezicht wat lichter is dan de andere. Als je het hoofdlicht en invullicht evenveel licht laat geven ("tangverlichting"), wordt de foto een beetje 'plat' en nogal saai om naar te kijken.

Een haarlicht is optioneel. Het geeft bij portretfotografie een licht randje op de schouders en in de haren. Hierdoor krijgt de foto nog meer diepte en komt het model echt los van de achtergrond. Als je twee flitsers hebt, kun je in plaats van het invullicht een reflectiescherm gebruiken en de tweede flitser inzetten als haarlicht.

Met achtergrondverlichting is eveneens optioneel. Hiermee kun je schaduwen in de achtergrond wegwerken. Je kunt er ook expres een lichtbundel op laten vallen om een deel van de achtergrond lichter te maken dan het andere. In plaats van een echte studioflitser, wordt als achtergrondverlichting vaak een kleine slave-flitser gebruikt. Dit is een flitser die reageert op ander flitslicht en puur een "extraatje" is.

Meer over fotostudio opstellingen lees je hier:

Studiofotografie eenvoudig uitgelegd

Vond je dit artikel waardevol?