Portretfotografie lijkt best makkelijk en met een goede camera heb je al snel best leuke resultaten. Maar hoe zorg je ervoor dat jouw foto's nèt dat beetje extra hebben?
Er zijn op internet veel tips te vinden, van instapgidsen tot zeer gedetailleerde tips voor de professional. Onderstaande 14 tips zijn handige vuistregels voor zover hobby- als beroepsfotografen!
1. Gebruik de EV-belichtingscorrectie
Voorbeeld van een +1 EV bij een portretfoto
Met een kleine belichtingscorrectie kun je een saai en dof portret veel sprankelender en levendiger maken. Dit komt vooral voor bij lichte huidtinten. Je ziet het vooral bij foto's van dichtbij of als er veel wit in beeld is. Hier heb je vooral last van bij bruidsfotografie.
De camera zal de instellingen automatisch zo aanpassen dat we overal in de lichte delen alle details kunnen zien, maar daardoor wordt alles in beeld veel donkerder.
Met de EV-instelling vertel je de camera dat hij continu moet over- of onderbelichten, ongeacht zijn eigen lichtmeting. Voor portretwerk met lichte huid of bruidsfotografie haalt een +1 instelling je foto al helemaal op.
2. Gebruik een grote diafragma opening
Bij portretten is het altijd mooi een grote diafragma-opening te gebruiken. Dit betekent dat je een zo laag mogelijk f-getal hanteert, bijvoorbeeld iets tussen f/2.8 en f-5.6. Ironisch genoeg zou je denken dat een groter f-getal een grotere diafragma-opening inhoudt, maar dat is dus precies omgekeerd.
Het effect van een groot diafragma is een kleine scherptediepte. Het scherpe gebied is vij ondiep. Als je scherpstelt op een persoon zal alles wat zich enkele meters er achter bevindt (en verder), onscherp worden. Zo richt je alle aandacht op je onderwerp en verdwijnt de rest letterlijk in een waas.
Je hebt ook lenzen die speciaal voor portretten bedoeld zijn. Vaak zijn dit 35mm of 50mm lenzen waarmee je niet in- en uit kunt zoomen (vast brandpunt). Met deze lenzen kun je een nog groter diafragma gebruiken, tot wel f/1.4.
Hiermee wordt de achtergrond nog waziger,maar je moet wel goed opletten waar je op scherpstelt. Als je bij het fotograferen van een gezicht per ongeluk scherpstelt op de schouder, kan het gezicht al onscherp worden, omdat het scherpe gebied zo ondiep is (zeer kleine scherptediepte).
Kleine scherptediepte: alleen de bovenrand van de tafel en de peuter zijn scherp; alles daarvoor en daar achter is onscherp.
3. Sluitertijd
De sluitertijd houd je het liefst zo kort mogelijk (zonder dat de foto te donker wordt uiteraard). Vergeet hierbij niet dat hoe verder je inzoomt, des te groter het risico is op een onscherpe foto door jouw beweging.
Een goede vuistregel is dat de het sluitertijd-getal hoger moet zijn dan de brandpuntsafstand waarop je fotografeert. Dus bij 200mm gebruik je minimaal 1/250 seconde. Omgekeerd geldt dat je met een grote hoek gerust een langere sluitertijd kunt gebruiken. Op 18mm werkt 1/20 seconde nog prima.
4. ISO opschroeven
Met de ISO-waarde regel je de gevoeligheid van de beeldsensor. Een oude vuistregel is om die in alle gevallen zo laag mogelijk te houden om ruis te voorkomen. Tenzij je echt niet anders kan.
Deze regel is echter uit een tijd dat digitale camera's nog niet zo goed waren als nu. Met een moderne spiegelreflex- of systeemcamera is het geen enkel bezwaar om dit omhoog te gooien van ISO100 naar 400 of zelfs 800 en het beeld blijft haarscherp.
De reden waarom je dit bij portretfotografie zou kunnen doen, is omdat je een zo kort mogelijke sluitertijd wilt hanteren. Mensen veranderen voortdurend van gezichtuitdrukking, knipperen met hun ogen enz.
Dus snelheid is belangrijk. Als je de sluitertijd niet wilt verlengen en het diafragma niet wilt vergroten, is het verhogen van de ISO-waarde dus een prima oplossing.
5. Welke lens?
Een model gefotografeerd met drie brandpuntsafstanden: 55mm, 100mm en 200mm.
De lens bepaalt niet alleen hoe dichtbij je je onderwerp kunt halen maar heeft ook grote invloed op de scherptediepte. Hoe meer je inzoomt, des te kleiner de scherptediepte.
De scherptediepte is dus niet alleen te beïnvloeden met diafragma (laag f-getal is een kleine scherptediepte, hoog f-getal is een grote scherptediepte) maar ook het de brandpuntsafstand.
Veel camera's worden verkocht met een 18-55 lens. Op 55mm kun je de achtergrond redelijk wazig krijgen, maar dit gaat nog beter wanneer je een lens hebt waarmee je verder kunt inzoomen.
Als je geen andere lens hebt dan een 18-55 kitlens, zou ik portretten altijd op 55mm fotograferen om toch zoveel mogelijk de aandacht op het model te vestigen door de scherptediepte zo klein mogelijk te houden.
6. Compositie
Less is more. Altijd. Niet alles hoeft in beeld. Durf in te zoomen! Het is altijd een goed idee om rekening te houden met de 'rule of thirds'.
In bovenstaande foto zie je dat de fotograaf het midden van het gezicht op de rechter verticale (denkbeeldige) lijn heeft gelegd. Zij is nu rechts, en links is, als het ware, de ruimte waarin ze kijkt. Als zij helemaal links zou zijn geplaatst in het kader, zou ze naar iets kijken wat buiten beeld ligt en dat lijkt vreemd.
Iets om rekening mee te houden is de scherptediepte en waar je op scherpstelt. Hoe groter je diafragma (dus hoe lager het f-getal) des te groter het risico op verkeerd scherpstellen.
Bij bovenstaande foto is scherpgesteld op het linkeroog (voor ons kijkers thuis is het het rechteroog). Haar rechteroog is ietwat onscherp en dat is prima.
7. Gebruik een reflectiescherm
Met een lichtbron aan de ene kant (in bovenstaande geval de zon aan de linkerkant) krijg je aan de rechterkant logischerwijs schaduwen.
Als je het verschil tussen het lichte en het donkere deel te groot vindt, kun je met een reflectiescherm de schaduwen ophelderen.
Hierbij kun je er ook voor kiezen het licht een bepaald accent mee te geven: wit voor standaard reflectie, zilver voor een wat harder licht of goud om de kleuren wat 'op te warmen'.
In bovenstaande foto zie je links het resultaat zonder reflector, in het midden een zilveren reflector en rechts het resultaat met een gouden reflector.
Een uitgebreid artikel over reflectieschermen vind je hier:
Een reflectiescherm gebruiken
8. Waarop je moet scherpstellen
Zoals bij punt 6 al kort aangestipt: wanneer je een lens gebruikt die een hele grote diafragma opening toestaat (denk f/1.4 of f/1.8) dan is de scherptediepte zó klein dat het puntje van de neus scherp kan zijn maar de ogen en wangen al niet meer.
De regel is dan altijd om scherp te stellen op de ogen. Als die scherp zijn, lijkt de rest al vrij snel oké. Anders ontstaat een raar effect. Bij foto's van verderaf (waarbij meer lichaam in beeld is) stel je altijd scherp op het gezicht.
Het beste is om zelf een focuspunt kiezen en niet je camera dit te laten doen. Hiernaast zie je een afbeelding van de autofocus punten zoals je die in veel camera's tegenkomt als je door de zoeker kijkt.
De camera zal standaard op alle punten kijken of zich daar iets bevindt waarop jij als fotograaf mogelijk scherp wilt stellen en zal daar dan automatisch op scherpstellen.
Vaak gaat dit goed en weet de camera goed te bepalen wat nu eigenlijk het onderwerp is van je foto en stelt hij daar op scherp. Maar bij portretfotografie, vooral van dichtbij, moet je dit handmatig doen want anders kunnen 9 van de 10 foto's zo de prullenbak in.
Door op het AF-knopje te drukken en dan aan het wieltje van je camera te draaien kun je een ander punt kiezen waarop de camera moet scherpstellen.
In de eerder genoemde foto bij punt 6, zou het er zo uit kunnen hebben gezien:
Wat je ook kunt doen, als je haast hebt: kies het middelste AF-punt, richt de camera op een oog, druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en beweeg dan je camera om een andere compositie te kiezen.
Zo kun je dus continu werken met hetzelfde AF-punt en hoef je deze nooit te veranderen, ongeacht welke compositie je daarna kiest. Welke methode voor jou beter, sneller en/of minder foutloos werkt is een kwestie van proberen!
9. Probeer verschillende gezichtuitdrukkingen
Behalve een mooie compositie en belichting is het natuurlijk vooral het model zelf die de foto maakt of breekt. Het is soms moeilijk te voorspellen wat voor foto's echt mooi uitpakken. Lachend? Serieus? Mysterieus? Sarcastisch? Sexy? Boos? In de camera kijkend? Opzij kijkend?
Probeer zoveel mogelijk! Vaak pik je bij het nabewerken een heel andere foto eruit als mooiste, dan je op voorhand had gedacht.
10. Leg een database aan van diverse poses
Als je een foto ziet die je aanspreekt, sla hem op en zorg dat je vanaf je mobiel of tablet toegang hebt tot je eigen database aan poses! Want een model laten poseren is misschien wel moeilijker dan alle andere dingen bij elkaar. Een hand die een beetje een rare hoek heeft, ziet er onnatuurlijk uit en verpest je foto meteen.
Niet iedereen is vna nature een Gisele Bündchen: modellen hebben vaak wat regie nodig. Beginnende fotografen verliezen dit vaak uit het oog en komen, als alles is ingesteld, soms niet veel verder dan armen over elkaar, handen op de heupen en handen wild door het haar.
Maar er zijn honderden poses te verzinnen, zowel staand, zittend als liggend. Als je het even niet meer weet, kun je je mobiel erbij pakken en door de foto's scrollen op zoek naar ideeën. Om je een kickstart te geven kun je alvast dit interessante artikel lezen met 20 mooie poses: 20 of the best poses for a photoshoot.
Zo hoef je niet zelf het wiel uit te gaan vinden. Dit zijn bewezen poses die werken. Op een gegeven moment ken je ze uit je hoofd en zie je meteen als een hand nèt even anders tegen de kin moet worden gehouden.
11. Gebruik je cameraflitser (maar dan niet op de camera!)
Met een cameraflitser en een triggerset om deze 'off-camera' te gebruiken, krijg je een schat aan mogelijkheden voor sprekende foto's met veel contrast en impact.
Je kunt je onderwerp van de zijkant belichten voor een dramatisch effect en wanneer je de achtergrond ietwat onderbelicht (-2 EV) krijg je een stemmige achtergrond.
Hoewel strobist fotografie vrij bekend is, lijkt het nog steeds alsof veel mensen (en fotografen) deze techniek niet kennen. Het is hiermee super makkelijk om van een doorsnee portret en een saaie omgeving iets heel bijzonders te maken.
Voor meer informatie over strobistfotografie en het draadloos gebruiken van je cameraflitser kun je dit lezen:
Strobist Fotografie: de Hardware
12. Neem een lampstatief mee
Een lampstatief kost heel weinig (€16,95 voor een basic model en €26,95 voor een superstevig exemplaar) maar het is een slimme aankoop. Het is een extra paar handjes die je flitser precies daar houden waar je hem hebben wilt - en zelf hoger dan daar waar een assistent het zou kunnen houden.
13. Gebruik een invulflits
Op een zonnige dag flitsen? Dat klinkt vreemd, maar is helemaal niet raar. Je kunt er allerlei problemen mee oplossen: lelijke harde schaduwen op gezichten, delen die veel te donker worden en delen die juist veel te licht worden.
De bovenste foto gemaakt zonder invulflits, de onderste mèt invulflits. Je ziet dat het niet alleen het model naar voren haalt, maar ook de lucht komt veel mooier uit. Dit is één van de simpelste trucs om mooiere portretten te maken.
14. Experimenteer met diverse lichtvormers voor je flitser
Als je je cameraflitser extern laat afgaan om je model van de zij-, boven- of achterkant te belichten, kun je deze ook voorzien van een lichtvormer om het licht te beïnvloeden.
Met een softbox kun je het licht spreiden en een meer flatteus, zacht, diffuus licht creëren. Softboxen ken je allicht van studioflitsers, maar ze zijn er ook - in een kleinere vorm - voor cameraflitsers. Zie hier: Strobist Softboxen
Er zijn ook allerlei accesoirekits verkrijgbaar, zoals de SGA-K9 van Falcon Eyes die je een set van 8 lichtvormers geeft en een houder om het aan je flitser te bevestigen.
Vond je dit artikel waardevol?
Deel het met vrienden of geef je waardering in sterren!
271
com_content.article
(28 stemmen)
14 Handige Tips Voor Portretfotografie4 van 50 gebaseerd op 28 stemmen.