Fotostudio apparatuur zoals flitssets en reflectieschermen zijn niet alleen voor in de studio. Je kunt ze ook buiten gebruiken! In dit artikel lees je wat je nodig hebt voor supergaaf belichte foto's op locatie.
Flitsen bij daglicht? Waarom zou je?
Veel mensen dat een flitser alleen maar is om een gebrek aan licht te compenseren. Is het te donker? Dan gebruik je een flitser. Fout! Een flitser kun je onder alle omstandigheden gebruiken, ook bij daglicht en ook buiten. Je gebruikt hem dan om te spelen met licht: bepaalde gebieden maak je lichter dan andere. Zo kun je echt de aandacht van de kijker vestigen op het onderwerp, bijvoorbeeld je model. Het goed gebruik van licht geeft je foto's ook onmiddellijk meerwaarde.
Het is dan alleen wel de bedoeling dat je je flitser off-camera gebruikt: dus je gebruikt je opzetflitser plaats je op een lampstatief en je laat hem draadloos afgaan met een triggerset, of je gebruikt een studioflitser met accu.
In onderstaande foto's is de compositie links heel saai, maar rechts is door het gebruik van de flitser meer variatie aangebracht in licht en donker. De aandacht gaat onmiddellijk naar het lichte deel - het model. En dat is de bedoeling!
In your face
Niet alleen helpt flitslicht om de aandacht van de kijker te sturen, maar je kunt het nog iets dikker aanzetten door het flitslicht iets feller te maken in verhouding tot de omgeving. Niet alleen gaat de aandacht dan naar het onderwerp, bijvoorbeeld je model, maar de foto krijgt meer diepte, meer contrast en meer impact. Kortweg: een foto met een wow-factor, in your face.
Checklist - wat neem je mee?
Voor een outdoor fotoshoot heb je absoluut nodig:
- Camera
- Camerastatief
- Een onderwerp (model)
- Reflectiescherm
Optioneel:
- Cameraflitser / mobiele flitser op accu / studioflitser met accu
- Triggerset
- 1 of meer lampstatieven
- Zandzakken om lampstatieven te verzwaren
Reflectiescherm
Een reflectiescherm gebruik je om licht te weerkaatsen op je model. Ze zijn er in diverse maten. Hoe groter je onderwerp, des te groter het te gebruiken reflectiescherm. Voor portretten gebruik je 80-100 cm, voor modellen van top tot teen liever een grotere (bijvoorbeeld 102 x 168 cm)
Vaak heeft een reflectiescherm een vaste kern (frame) met een hoes die je aan 4 kanten kunt gebruiken (achter, voor, en binnenstebuiten). Zo heb je altijd diverse kleuren licht bij de hand.
Alle ins & outs m.b.t. reflectieschermen lees je in dit how-to artikel:
Een Reflectiescherm Gebruiken
Zandzak
Een zandzak weegt niets als je het meeneemt maar als je het op locatie vult met zand, aarde of stenen heb je een behoorlijk gewicht waarmee je perfect je lampstatieven kunt verzwaren. Zo waaien ze niet om. Als je er een flitser op zet met bijvoorbeeld een softbox, vangt het behoorlijk wat wind.
Laat je kostbare studio-apparatuur niet ter aarde storten en neem voorzorgsmaatregelen - ze kosten nog geen tientje.
Flitslicht optie 1: gebruik je cameraflitser draadloos
De meest voor de hand liggende optie is om de flitser te gebruiken die je toch al vaak meeneemt: de cameraflitser. Cameraflitsers, zoals bijvoorbeeld de SB600, SB800, SB-900 van Nikon of de Speedlite 430EXII, 580EXII of 600EXII van Canon, heb je misschien al wel standaard in je foto-uitrusting. Ze zijn veelzijdig, produceren behoorlijk wat licht en vooral: ze zijn supercompact. Het nadeel is dat je voor een beetje cameraflitser (met geavanceerde functies) al snel even veel kwijt bent als een complete flitsset.
Voor echt mooie belichting moet je de cameraflitsers echter niet op de camera zetten maar off-camera gebruiken. Zet hem bijvoorbeeld op een statief en laat hem draadloos afgaan met een triggerset. Zo kun je je model uit iedere gewenste richting belichten en krijg je niet het lelijke 'platte' licht dat hoort bij flitsen vanaf de camera.
Heb je een cameraflitser en wil je deze goed inzetten voor mooie fotoshoots op locatie? Lees dan snel deze how-to artikelen:
Draadloos Flitsen Met Een Triggerset
Behalve draadloos flitsen kun je je cameraflitser nog beter licht laten geven door hem 'aan te kleden' met lichtvormers, een neigkop, een statief, etc. Voor een helder overzicht van de mogelijkheden kijk je hier:
Strobist fotografie: de hardware
Flitslicht optie 2: mobiele flitser met accu
Een tweede optie is een mobiele flitser met accu. Het grootste voordeel is dat dit soort flitsers, compleet met alle accessoires, veel goedkoper zijn dan een mid- tot highend cameraflitser (denk Nikon SB-910 of Canon 600EXII). En geef je nog iets meer uit dan heb je een mobiel lichtkanon van wel 600 of 800 Ws. Hiermee kun je gewoon de zon wegflitsen en heb je alle vrijheid qua belichting, ongeacht hoe fel de zon schijnt.
Daarnaast beschikken dit soort mobiele flitsers over gangbare aansluitingen voor accessoires zodat je ze op kunt tuigen met allerlei lichtvormers, zoals softboxen, beautydishes, paraplu's en nog veel meer.
Het nadeel van deze pakketten is dat je de flitser meestal alleen kunt gebruiken met de meegeleverde accu. Ben je thuis of in je fotostudio, waar je over lichtnet beschikt, dan moet je nog steeds de accu gebruiken. Dat is niet zo erg, maar je moet hem wel steeds weer opladen.
Flitslicht optie 3: studioflitser met accu
Dat probleem heb je dus niet, wanneer je normale studioflitsers gaat upgraden met een speciale accu. Dan kun je ze in de fotostudio gebruiken op het lichtnet en op locatie op de accu. Hiervoor heb je speciale accu's nodig: de Tronix Explorer serie.
Het voordeel hiervan is, dat je je studioflitsers kunt gebruiken. Deze flitsers zijn, zeker de professionele modellen, krachtiger dan alle andere oplossingen en je kunt er superveel accessoires voor krijgen.
Het nadeel is dat deze accu's niet heel goedkoop zijn. Je bent helaas niet voor een paar tientjes klaar. Het kleinste model kost zo'n 390 euro en het zwaarste model zo'n 770 - maar dan heb je wel wat: ze gedragen zich namelijk precies zoals het een normaal stopcontact. Ze zijn ook compatible met vrijwel alle studioflitsers.
Tronix heeft momenteel drie modellen in de line-up: het kleinste model heeft één stopcontact en de grotere broers ieder twee. De verschillen zitten in het cumulatieve vermogen, van 1200 Ws tot 2400 Ws. Op de Explorer XT3 bijvoorbeeld, kun je flitsers aansluiten met een gezamelijk vermogen van maximaal 2400 Ws. Dat is dus genoeg om zelfs twee van de allerzwaarste Falcon Eyes studioflitsers mee naar buiten te nemen.
De Tronix XT3 is trouwens door de makers onderworpen aan enkele idiote tests (die het produkt natuurlijk doorstond). Meer hierover lees je hier: Tronix Explorer XT3: tot in het extreme getest
Triggerset
Voor alle hierboven genoemde opties is een triggerset eigenlijk onontbeerlijk om flexibel te kunnen werken. De zender plaats je op de hotshoe van je camera. Die stuurt het signaal ("triggert") draadloos naar de ontvanger. Die vertelt de flitser dat hij moet flitsen.
Zo kun je je model vanuit alle hoeken belichten, zonder draden en dergelijke.
Meer over draadloos flitsen lees je hier:
Draadloos Flitsen Met Een Triggerset
En nu... naar buiten!
Het is mooi weer, de zon schijnt. Tijd om naar een mooie locatie te gaan. Als je om je heen kijkt zul je zien dat je te maken hebt met heel ander licht dan in de studio. Niet alleen een enorme lichtbron boven je hoofd (de zon) maar ook talloze andere lichtbronnen en reflecties die je jouw foto kunnen maken of breken. Gelukkig zijn er allerlei methoden om diverse soorten licht te gebruiken dan wel te maskeren.
Gelukkig ben je niet compleet overgeleverd aan de zon - als eerste heb je een reflectiescherm bij je waarmee je al een heleboel kunt doen. Daarnaast kun je flitslicht gebruiken als invullicht en als je krachtige studioflitsers gebruikt, zelfs als hoofdlicht.
Tip 1: de juiste camera-instellingen
Voor de beste resultaten gebruik je de camera op handmatige instellingen. Zo heb je helemaal zelf controle over het resultaat. Anders wordt het al snel overbelicht. Als je werkt met flitslicht dan is dit sowieso een must.
Werk met lage ISO-waarden (ISO100 bijvoorbeeld). Hogere ISO-waarden zijn vooral om beweging goed vast te bevriezen (denk aan balsporten en autosport) en/of als er weinig licht is (in een sportzaal bijvoorbeeld). Een hogere ISO-waarde leidt wel tot ruis in de donkere gedeelten van je foto en dat zou zonde zijn. Het is dus niet nodig om hoger te gaan dan ISO 100 of 200.
Tip 2: gebruik de zon als rimlicht
Een goede eerste stap om betere foto's te maken, is om de zon te gebruiken als rimlicht. Hierbij zorg je ervoor dat de zon net buiten beeld is en je model schuin van achteren verlicht. Als je de zon nèt buiten beeld hebt loop je het risico dat de lucht wit uitslaat en je hierin geen detail meer kunt onderscheiden. Verander je compositie dan zodanig dat de zon net iets verder uit beeld is en de lucht voldoende detail heeft.
Het 'rimlicht' dat nu ontstaat, laat de contouren van je model oplichten. 'Rim' is dan ook Engels voor 'rand'. Deze verlichte randen geven de foto extra diepte doordat het model echt naar voren gehaald wordt en niet tegen de achtergrond lijkt geplakt (N.B. rimlicht wordt ook wel 'kicker' genoemd).
Tip 3. Gebruik een reflectiescherm als invullicht
Het model zal nu, door het sterke contrast, wel erg donker uitvallen. Dit los je op door het zonlicht te reflecteren, en dus de schaduwen in te vullen, met een reflectiescherm als invullucht.
Als je flexibeler wilt zijn kun je ook een (studio)flitser gebruiken. Hierbij kun je zelf de lichtsterkte bepalen.
Je kunt het model dan ook met meer licht belichten om zo de achtergrond donkerder te houden; hierdoor krijg je geweldige, dramatische luchten.
Op de foto hiernaast is het helemaal niet zo donker als het lijkt, maar doordat het model extra sterk wordt belicht, kan de rest van het beeld veel donkerder worden gehouden voor een extra dramatisch effect.
Reflectieschermen heb je zoals besproken in meerdere kleuren. Hiervan zul je zilver (hard licht) en wit (zachter licht) het meest gebruiken. Sunlight en gold zien er overdag niet zo natuurlijk uit. Die kleuren kun je beter gebruiken gedurende het 'golden hour' (oftewel: tijdens zonsop- en ondergang). De kleur licht matcht dan met het omgevingslicht.
Tip 4: fotografeer tegen de zon in
Je kunt de zon buiten beeld houden en gebruiken enkel gebruiken als lichtbron, maar je kunt hem juist ook zichtbaar in beeld brengen, naast of (gedeeltelijk) achter je model.
Je zult dan met een korte sluitertijd en/of ene kleine diafragma-opening behoorlijk wat licht moeten afknijpen om de zon niet te dominant te laten worden.
Het gevolg is echter wel dat je model erg donker wordt, dus moet je hier wel 1 of 2 invullichten gebruiken, anders zou je enkel de contouren van je model kunnen zien.
Het vereist behoorlijk wat vermogen om op deze manier tegen de zin in te flitsen; dat ga je niet redden met een opzetflitser of een lichte studioflitser. Wil je op deze manier foto's maken, dan moet je zeker wel een 600 Ws studioflitser meenemen. Meer is altijd beter (je kunt het vermogen immers altijd naar beneden toe bijstellen).
Je kunt er ook voor kiezen om de zon achter het model te plaatsen en dan juist heel subtiel de schaduwen in te vullen met flitslicht, zoals in de foto hieronder. Dit werkt vooral goed als de zon wat lager staat. Het resultaat is dan een foto met een dromerige, sprookjesachtige sfeer.
Voor dit soort foto's gebruik je een grote diafragma-opening (f2.8-f4.0) en een invulflitser ingesteld op laag vermogen. De flitser richt je recht van voren op het model.
Tip 5: maak je eigen licht
Je kunt de zon als lichtbron gebruiken, de zon reflecteren met een reflectiescherm of schaduwen ophelderen met een (studio)flitser, maar je kunt de zon ook compleet negeren en je eigen lichtcompositie maken.
Om dit te doen moeten je lichtbronnen dus sterker zijn dan de zon.
Daarbij kom je al snel uit op studioflitsers in combinatie met een mobiele accu (zie bovenaan dit artikel).
Bij de foto hiernaast zijn twee flitsers gebruikt: eentje met paraplu (voor een zachte, algehele belichting) en eentje zonder, gericht op de linkerkant vanhet model (voor wat harder licht en meer contrast).
Behalve het stoere model springt natuurlijk meteen de prachtige lucht in het oog. De truc hier is dan ook om je camera eerst zo in stellen dat de lucht goed belicht is. Niet te licht en niet te donker. Het model zal, door de relatief lichte lucht, dan zwaar onderbelicht zijn.
Daarna schakel je de flitsers in en daarvan draai je het vermogen net zolang omhoog tot het model net genoeg is belicht, maar niet overbelicht. Gebruik de histogram-functie op je camera om overbelichte delen in je foto te detecteren en pas de instellingen dan aan.
Tip 6: gebruik het histogram
En daarbij komen we bij de zesde en laatste tip: gebruik het histogram op de camera. Het histogram is een grafische weergave van lichte en donkere partijen. Op locatie kun je de foto niet aandacht op een computerscherm bestuderen en moet je het doen met het LCD-scherm op je camera. Dit scherm is kwalitatief natuurlijk niet zo goed als je PC-monitor en bovendien veel kleiner.
Het histogram moet idealiter de linker- en rechterkant nèt raken. Als een hele balk tegen de linkerkant aanligt zijn delen van de foto veel te donker; als aan de rechterkant een hele balk tegen de zijkant ligt dan zijn delen van je foto veel te licht. Pas je belichting aan, want als je histogram naar links of naar rechts 'uitslaat' dan verlies je detail en dit kun je achteraf niet meer terughalen!
En jij?
Ik hoop dat je na het lezen van dit artikel wat wijzer bent geworden. Als dat zo is, deel het met je vrienden op Facebook of Twitter met de links hieronder. Heb je zelf mooie foto's gemaakt die je met de rest van de wereld wil delen? Stuur ze door via
Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.
of stuur ze via de BonjourFoto Facebookpagina.
Vond je dit artikel waardevol?
Deel het met vrienden of geef je waardering in sterren!
207
com_content.article
(11 stemmen)
Tips voor een fotostudio... Buiten!5 van 50 gebaseerd op 11 stemmen.