11. Speel met de scherptediepte

Het is al even genoemd bij punt 8, maar als je goed kijkt, is het fenomeen scherptediepte de belangrijkste reden waardoor foto's amateuristisch of juist professioneel lijken.

Als je camera het toelaat, stel scherp op jezelf en maak de achtergrond onscherp. Als je in je eentje bent en je staat achter de camera, zet dan even een voorwerp neer op de plek waar jij straks staat of zit, zodat je iets hebt om op scherp te stellen.

Goed gebruik van een kleine scherptediepte: de persoon is scherp en de achtergrond niet

12. Houd de introductie kort

Het is leuk als je video een intro heeft, net als een TV-programma. Dit bevordert de herkenbaarheid. Maar houd de intro zo kort mogelijk. Ik zie wel eens filmpje op Youtube waarbij de intro bijna net zo lang duurt als de content. Dat is dus niet de bedoeling.

Als je TV-series van vandaag de dag vergelijkt met vroeger, dan zal je ook opvallen dat ze in de jaren '80 minutenlange intro-tunes hadden (voor de oudere jongere is de intro van tekenfilm Seabert met zijn whopping 1 minuut 28 nog wel herkenbaar denk ik). Tegenwoordig zijn ze veel korter en op internet nog veel korter. 5 seconden is echt wel de max.

13. Vlakverdeling

Hoe breng je jezelf in beeld? Een belangrijk uitgangspunt is de 'rule of thirds' oftewel Regel Van Derden. Dit is vooral van toepassing op fotografie maar ook een prima vuistregel voor videografie.

Dit houdt in dat je het beeld denkbeeldig in drie delen verdeelt, zowel horizontaal als verticaal. Dingen waar je de aandacht op wilt vestigen, plaats je op een horizontale en/of verticale lijn. Zet jezelf dus op de linker of rechter verticale lijn en je ogen op het snijvlak met de bovenste horizontale lijn. Wissel dit gerust eens af gedurende de video.

14. Wissel verschillende soorten shots af

Wissel ook af tussen medium shots en close-up shots. Dat kun je doen door alles twee keer te filmen en de shots te mixen, maar dan voelt iedere wissel aan als een onderbreking en zo haal je de vaart uit je video. Beter is om in je videomontageprogramma een uitsnede te maken uit dezelfde take. Je kunt dan dus in één keer doorpraten. Zinnen lopen dan vloeiend door. Als je een digitale uitsnede maakt zal de beeldkwaliteit een klein beetje achteruit gaan, maar bij gebruik van een goede camera zie je hier weinig tot niets van in het eindresultaat.

Doe dit om op bepaalde zinnen extra nadruk te leggen, bijvoorbeeld wanneer je iets samenvat. Daarnaast zorgt voor de broodnodige afwisseling in je video.

15. Gebruik jumpcuts

Hoe vaak bekijk jij een filmpje op internet en laat je de muis los? Hoe vaak zak je achterover in je bureaustoel en doe je je armen over elkaar om eens rustig een Youtube filmpje te bekijken? Waarschijnlijk nooit. Het internetpubliek heeft de muis continu in de hand en daarmee de hand boven de rode knop. Dat ken je wel van X-factor: in dat TV-programma moeten kandidaten bij drie keer een rode 'X' van het podium af. Op internet ben jij al van het podium verdwenen bij eentje!

Daarom moet je je video's vlot, vloeiend en snappy maken zodat je kijkers niet verveeld raken en op de rode knop gaan drukken. Dat kun je doen door iedere seconde van stilte, waarin je even nadenkt of het opvult met 'eeehhh...' uit je video te halen. Dit noemen we een jumpcut. Als je dit slechts een paar keer in je filmpje doet, dan lijkt het raar. Maar als je het continu doet, dan gaat het deel uitmaken van je 'stijl'. Het wordt dan in feite een aaneenschakeling van losse zinnen.

Het mooie is dat als je bezig bent met je opname en een zin rolt net niet lekker van je tong, dat je het dan gewoon overnieuw kunt doen. De verkeerde zin knip je er gewoon uit. In onderstaande filmpje wordt dit heel goed toegepast:

16. Basisverlichting: driepuntsverlichting

De reden dat je een videoblog maakt in plaats van een geschreven blog is natuurlijk niet voor niets: je wilt directer contact met je volgers. Daarbij is oogcontact erg belangrijk. Slechte belichting is alsof je praat met iemand met een zonnebril op - je krijgt niet echt contact met elkaar.

Met een relatief kleine investering beschik je over professioneel studiolicht dat ervoor zorgt dat je video er professioneel en gelikt uitziet, ongeacht de weersomstandigheden en of het nou ochtend of avond is.

Daglichtlampen produceren een neutraal, wit licht waarmee alles wat in beeld komt, heel natuurlijk lijkt: huis- tuin- en keukenverlichting is vaak erg geel en dit beïnvloedt de kleuren. Daglichtlampen hebben een natuurgetrouwe kleurweergave en een hoge lichtopbrengst. Deze lampen kun je los kopen en er zelf een passend lampstatief bij kiezen, maar je kunt ook kiezen voor een complete daglichtlampen set met 2 of 3 lampen, softboxen en statieven. Dit is vaak iets goedkoper dan wanneer je losse produkten koopt.

Je hebt voor goede belichting minimaal 2 lampen nodig: een hoofdlicht en een invullicht.

• Het hoofdlicht is een groot, zacht licht. Het staat voor je en iets naar de zijkant;
• Het invullicht is een zelfde lamp (mag ook kleiner zijn). Deze staat naast je en iets naar de voorkant.

Bij het filmen van 1 persoon zet je ze ongeveer 1 tot 1,5 meter uit elkaar. De hoogte van de lampen is idealiter iets boven de ogen van de gefilmde persoon.

Optioneel kun je een achterlicht nemen en dit op ongeveer 45 graden achter je plaatsen. Als je dat doet dan heb je een klassieke, professionele driepuntsbelichting:

Het hoofdlicht zorgt voor de primaire verlichting. Het invullicht zorgt ervoor dat je niet "plat" lijkt door het licht dat van voren komt, maar zorgt voor contrast. In bovenstaande opstelling zal voor de kijker de rechterkant van je gezicht iets lichter lijken. Dit is de bedoeling; het ziet er mooier uit.

Ga niet te dicht bij de achtergrond staan zodat je er niet tegen aan geplakt lijkt. Dit geeft ook schaduwen. Ga minimaal een meter voor de achtergrond staan. De achtergrond wordt dan ook iets donkerder zodat er meer verschil is tussen jou en de achtergrond. Als je dit helemaal professioneel wilt oplossen, neem je dus een achterlicht.

Het achterlicht geeft een licht randje in je haar en op je schouders. Dit zorgt ervoor dat je niet tegen de achtergrond geplakt lijkt maar je lijkt duidelijk er iets vanaf te staan. Je zou het niet zeggen maar vooral dit derde lichtpunt geeft je video net die professionele finishing touch.

Met deze kennis op zak moet je maar eens goed naar TV-interviews kijken. Je zult na een tijdje kunnen herkennen waar aan welke kant hoofdlicht, invullicht en achterlicht stonden!

17. Bonusverlichting

[Floorlight/Divalight]

18. Jouw gedrag

Praat tegen 1 persoon: het voordeel van een videoblog is dat je jezelf laat zien. Je kijkers hebben daardoor het gevoel dat echt tegen hén praat. Praat daarom niet tegen "jullie" maar tegen "jij". Maak het persoonlijk!

Kijk in de lens: in principe moet je doen alsof de camera een andere persoon is. Behandel de camera alsof het een vriend is. Kijk dus in de lens en niet op het schermpje waar je jezelf kunt zien. Doe alsof het echt een gesprek is.

Kijk vrolijk: als je luistert naar radioreclames zal bij veel reclames een glimlach doorklinken. Let er maar eens op. Een glimlach kun je horen. Daardoor komt de boodschap beter over. Glimlach daarom ook in de camera en zet je vrolijkste gezicht op!

19. De lengte van je verhaal

Zoals hierboven al vaak genoemd: houd het kort maar krachtig. Het is lastig hierbij precies aan te geven hoe lang een filmpje mag zijn, maar de praktijk laat zien dat succesvolle videobloggers meestal lengtes hanteren van 2-4 minuten, afhankelijk van onderwerp en doelgroep.

Houd het bij 1 onderwerp en wijd niet teveel uit over dingen die je beter in een ander filmpje apart zou kunnen behandelen.

20. Structuur in je verhaal

Als je gebruik maakt van jumpcuts zoals bij punt 15, is het helemaal niet erg als je tijdens de opname even moet zoeken naar woorden. Dat knip je er gewoon uit.

Wel is het handig om van tevoren alvast wat bulletpoints op een briefje te zetten en dit naast de camera op te hangen zodat je even kan spieken. Hoe korter de opname, des te minder werk je hebt bij de nabewerking.

Net zoals met ieder verhaal moet ook een vlog een begin, middenstuk en einde hebben. In je inleiding vertel je kort wat je gaat doen en je sluit af met een samenvatting van wat je hebt verteld. Dat klinkt heel logisch, maar het maakt je verhaal beter te volgen.